boekhandel over het water logo

De inspirerende boekhandel in Amsterdam-Noord

Blog

08 juni 2022

Over vertalingen

Onderstaand stuk was een Facebookpost van Lot Douze, naar aanleiding van een artikel van Toef Jaeger in NRC op 7 april 2022, en de discussie die dat teweegbracht. Het artikel van Jaeger is hier te vinden (achter een betaalmuur). Het stuk van Lot is weer aanleiding voor een gesprek in aflevering #5 van de Over het water-podcast.

Eén ding blijft onderbelicht in alle opinies over boekvertalingen.

Het is een waarlijk feest om een prachtig vertaald boek te lezen. Vertalers kunnen een leeservaring verheffen. Bij Eva Gelachs vertaling van Shaun Tans Verhalen uit de binnenstad taal ik geen moment naar het origineel. Ik krijg net zulk buikvullend plezier van Onder het melkbos in de vertaling van Erik Bindervoet als van Under Milkwood van Dylan Thomas. De vertaling van Een Odyssee van Daniel Mendelsohn door Peter Verstegen is zo goed dat je vergeet dat het boek oorspronkelijk in een andere taal verscheen.

Maar het omgekeerde geldt ook. Dat ik ineens niet meer goed in een boek van mijn favoriete Italiaanse auteur geraak en erachter kom dat de vertaler een ander is dan van zijn eerdere boeken. Een duidelijk verkeerd vertaald begrip waardoor je als lezer ineens met je neus op de feiten wordt gedrukt: je bent een vertaling aan het lezen! Er zit iemand tussen jou en het verhaal! Alsof ineens het glas waardoor je het verhaal bekijkt, bewasemt en je je bewust wordt van de scheiding tussen jou en de wereld van het boek waarvan je dacht dat je er deel van uitmaakte.

Twee scherpe voorbeelden, die al jaren met me meegaan. Een klaslokaal met langs de wanden dieren op sterk water dat als ‘natuurkundelokaal’ wordt benoemd. Is natuurlijk een biologielokaal. Je ziet het Engelse woord meteen voor je.

En in een ander boek de zin ‘Na het eten was er pudding, voor pudding was er ijs.’ Deze vertaler deed niet onder voor Google Translate en begreep niet dat het Engelse ‘pudding’ ook ‘toetje’ betekent.

Toen ik weer eens een Nederlandse vertaling van een boek dat hij me aanraadde had weggelegd, gaf een vriend me zijn Engelse editie. ‘Maar het is echt goed, Lot. Ik denk dat het aan de vertaling ligt.’ Hij had gelijk. In het Engels vond ik het geweldig. Het verschil? Sprankeling, vaart, vertelplezier of liefde voor woorden die in het Engels van de zinnen droop. Specifiek in deze vertaling waren betekenisvolle woorden over het hoofd gezien, waardoor passages hun lichtheid verloren. Meer in het algemeen ging ik op zoek naar deze vertaler en kwam erachter dat ik minstens 3 boeken in de afgelopen jaren had weggelegd die door deze persoon waren vertaald. Alle drie werden me aangeraden door lezers die het origineel in het Engels hadden gelezen en razend enthousiast waren. Het Nederlands was stug, lemig, taai. Saai. Ontdaan van de magie van schrijven, zou ik zeggen als ik geëxalteerd was.

Dit is het topje van de ijsberg. De afgelopen jaren heb ik vaak met klanten vertalingen vergeleken en begrepen waarom ze liever het Engels lazen. Maar ook heb ik hartstochtelijk gepleit voor boeken die wel heel goed vertaald zijn, omdat het heerlijk is om een boek van een auteur van wie je houdt te lezen in de taal waarin je droomt.

Volgens mij is dit (deel van) het probleem van de dalende verkoop van vertaalde boeken: veel uitgevers willen een vertaling zo snel mogelijk op de markt brengen. Het boek moet zo min mogelijk kosten. Dat gaat ten koste van een afgewogen keuze voor vertalers en een zorgvuldige redactie op de vertaling.

De gemiddelde klant heeft hier geen idee van. De doorsnee lezer treft een paar keer een vertaalde misser en stapt daarna over op het Engels of laat boeken links liggen. Ik geef die klant geen ongelijk.

Maar met mijn kennis, boekenliefde en mensenkennis zoek ik voor die lezer natuurlijk boeken die het leesvuur weer aanwakkeren, die het leesplezier voeden. Indien nodig in het Engels.

– Lot Douze

13 mei 2022

Aflevering #4 van de podcast: Vormbeheersing

Hoera! Er is een nieuwe aflevering van de Over het water podcast. Aflevering vier alweer. Van shortbread koekjes, via literatuur en poëzie, tot de troostvogels van Peter Vos. Laat je meevoeren met Lot en Joost, luister hier.

 

11 mei 2022

Eervolle vermelding schrijfwedstrijd: ‘Kroniek van een aangekondigde dood’ van Marianne Janssen

In de Boekenweek hielden we bij Boekhandel Over het water een schrijfwedstrijd: schrijf over je eerste boekenliefde. Uit de vele inzendingen kozen juryleden Lot Douze en Jeanet van Omme het titelloze verhaal van Nynke van der Beek als winnaar uit. Dat kun je hier lezen. Het juryrapport vind je hier. De jury deed ook twee eervolle vermeldingen, namelijk van de inzendingen van Simon Govers en Marianne Janssen. Marianne Janssens verhaal lees je hieronder.

Kroniek van een aangekondigde dood

‘Op de dag dat ze hem zouden doden, stond Santiago Nasar om 5 uur 30 ‘s morgens op …’ Die openingszin blaast me bijna van mijn stoel. En de komma blijft haken.

Het is november 1989. Een herfststorm raast om het huis. En ik begin in dit kleine boekje van Gabriel García Márquez. Nadat ik van die eerste windstoot ben bekomen, twijfel ik of ik wel door wil lezen. Is het boek nog de moeite waard als meteen duidelijk is dat de hoofdpersoon wordt vermoord?

Tot dat moment was ik gewend aan boeken die spannend bleven tot de laatste bladzijde. Je las een verhaal omdat je wilde weten hoe ‘het’ afliep. Zo had ik de hele bibliotheek van mijn geboortedorp Lent uitgelezen. En net nu mijn leeshonger na een puberpauze weer een beetje terug begint te komen, tref ik zo’n boek. Met de afloop aan het begin. Dat had ik natuurlijk kunnen weten, met zo’n titel.

Mijn nieuwsgierigheid wint het en ik lees verder. Om vervolgens niet meer op te houden en het boek na iets meer dan honderd pagina’s ademloos neer te leggen. Letterlijk ademloos. Omdat ik tijdens het lezen tegen beter weten in telkens de neiging kreeg om Santiago te waarschuwen. De schrijver sleurde me het boek in, het dorp in, naar de haven, langs de winkel, het café en weer naar het plein. Met alle macht wilde ik de twee broers tegenhouden. Alsof ik de loop van het verhaal nog zou kunnen veranderen.

Dat is me nog nooit overkomen. Dat een boek dat met je kan doen. Dat een schrijver dat met je kan doen. Ik ben verbijsterd. En ik realiseer me dat vorm en stijl een verhaal kunnen optillen tot grote hoogte. Ik ben verliefd.

García Márquez verbindt mensen en namen aan elkaar als in een dominospel. Zijn details zijn zo precies dat je het dorp en de mensen filmisch voor je ziet. Het verhaal springt continu heen en weer in de tijd en meandert op een manier zoals ik me dat voorstel bij traditionele verhalenvertellers in de binnenlanden van Zuid-Amerika.

De spanning in het boek is gelaagd en universeel. Want vrijwel iedereen weet dat Santiago vermoord gaat worden, maar het lukt niemand om hem te waarschuwen. De meeste mensen denken dat een ander dat allang heeft gedaan. En de twee broers die het op hem hebben gemunt willen hem helemaal niet doden, maar voelen zich vanwege eerwraak gedwongen. Ze doen er alles aan om tegengehouden te worden. Ook dat lukt niet. Een ramp die voorkomen had kunnen worden en tegelijkertijd onvermijdelijk was. Hoe krijg je het voor elkaar!

Voor deze Boekenweek was Liefde in tijden van de cholera overigens een passender bliksem-boek geweest. Met een vergelijkbare, omgekeerde spanningsboog. Maar nu over de liefde in plaats van de dood. Dat las ik twee jaar later. En hoewel ik van ronde verhalen houd, is liegen over je eerste liefde not done. Zelfs niet voor de Boekenweek.

Marianne Janssen