Boek van de week: een lang gemiste favoriet
Herlezen van een boek voelt soms als bijpraten met een oude vriend of terugkomen op een dierbare plek. Die haast fysieke ervaring dat er iets op zijn plaats klikt, dat je iets terugvond waarvan je was vergeten dat je het kwijt was: een specifiek gevoel van thuiskomen. Dat gevoel geeft mij het herlezen van Het hoofdkussenboek van Sei Shōnagon. Het was al jaren niet leverbaar, maar nu is het er weer! In een kakelverse, kraakfijne vertaling van Jos Vos.
Sei Shōnagon is als een gevat, opmerkzaam nichtje, dat met brille haar mening over alles te berde brengt. Of het gaat over de beste kleur bovenkimono voor de 7e maand, haar ervaringen met heren of een lijstje van Vreselijk vieze dingen: ‘Naaktslakken./De haren van een bezem waarmee een vuile vloer wordt geveegd./Eetkommen in het vertrek van de hogere adel.’
Dit lijstje geeft de vreugde van het boek in een notendop. Ik denk dat er weinig mensen zijn die het gevoel van Shōnagon niet delen dat naaktslakken vreselijk vies zijn. Bij de haren van de bezem kun je je ook wel iets voorstellen. Maar dan het bevreemdende: eetkommen in het vertrek van de hogere adel. Een storm van nieuwsgierigheid steekt op in mijn hoofd. Hoe zullen die er dan wel niet uitgezien hebben? Eet de hogere adel viezer dan lager geplaatste mensen? Waarom vond ze die vies? Moest zij ze opruimen? Hoe maar je een eetkom ‘vreselijk vies’? En zo laveer je als lezer van het herkenbare naar het volstrekt onbekende.
Tegelijkertijd zo invoelbaar en zo vreemd was het leven aan het Japanse hof in de 10e eeuw, de tijd waarin Sei Shōnagon haar hoofdkussenboek schreef. Naast lijstjes bevat het boek essayistische passages en dagboeknotities. Ze geven inkijkjes in het dagelijks leven, en de omgang tussen de seksen, van die tijd. Ze dacht niet aan ons, 1000 jaar later, maar schreef voor zichzelf en hoogstens haar tijdgenoten. Daarom legt de vertaler hier en daar gebruiken en dubbelzinnige Japanse uitdrukkingen uit, maar er blijft genoeg te verwonderen over.
Nog één citaat: ‘Het is ook leuk om in retraite te gaan aan het eind van de tweede maand, of aan het begin van de derde, wanneer de kersen in bloei staan. Twee of drie aantrekkelijke knapen duiken op, en kennelijk staat ieder van hen aan het hoofd van een huishouden. Ze gaan fraai gekleed in kersenbloesem- of wilgenbladkleurige gewaden met daaronder sashinuki’s waarvan de pijpen heel elegant zijn opgebonden boven de enkel. Hun dienaren passen al even ged bij hun omgeving en dragen fraai versierde knapzakken, terwijl hun pages gekleed gaan in pruimrode of lentegroene jachtkostuums met ondergewaden in velerlei kleuren en bont geverfde hakama’s.’
Zoals je soms te lang blijft hangen op social media, zo blijf ik hangen in Het hoofdkussenboek. Nog één blogpostje, nog één lijstje… Maar dan wèl mooi en interessant, natuurlijk.