Eervolle vermelding schrijfwedstrijd: ‘Kroniek van een aangekondigde dood’ van Marianne Janssen
In de Boekenweek hielden we bij Boekhandel Over het water een schrijfwedstrijd: schrijf over je eerste boekenliefde. Uit de vele inzendingen kozen juryleden Lot Douze en Jeanet van Omme het titelloze verhaal van Nynke van der Beek als winnaar uit. Dat kun je hier lezen. Het juryrapport vind je hier. De jury deed ook twee eervolle vermeldingen, namelijk van de inzendingen van Simon Govers en Marianne Janssen. Marianne Janssens verhaal lees je hieronder.
Kroniek van een aangekondigde dood
‘Op de dag dat ze hem zouden doden, stond Santiago Nasar om 5 uur 30 ‘s morgens op …’ Die openingszin blaast me bijna van mijn stoel. En de komma blijft haken.
Het is november 1989. Een herfststorm raast om het huis. En ik begin in dit kleine boekje van Gabriel García Márquez. Nadat ik van die eerste windstoot ben bekomen, twijfel ik of ik wel door wil lezen. Is het boek nog de moeite waard als meteen duidelijk is dat de hoofdpersoon wordt vermoord?
Tot dat moment was ik gewend aan boeken die spannend bleven tot de laatste bladzijde. Je las een verhaal omdat je wilde weten hoe ‘het’ afliep. Zo had ik de hele bibliotheek van mijn geboortedorp Lent uitgelezen. En net nu mijn leeshonger na een puberpauze weer een beetje terug begint te komen, tref ik zo’n boek. Met de afloop aan het begin. Dat had ik natuurlijk kunnen weten, met zo’n titel.
Mijn nieuwsgierigheid wint het en ik lees verder. Om vervolgens niet meer op te houden en het boek na iets meer dan honderd pagina’s ademloos neer te leggen. Letterlijk ademloos. Omdat ik tijdens het lezen tegen beter weten in telkens de neiging kreeg om Santiago te waarschuwen. De schrijver sleurde me het boek in, het dorp in, naar de haven, langs de winkel, het café en weer naar het plein. Met alle macht wilde ik de twee broers tegenhouden. Alsof ik de loop van het verhaal nog zou kunnen veranderen.
Dat is me nog nooit overkomen. Dat een boek dat met je kan doen. Dat een schrijver dat met je kan doen. Ik ben verbijsterd. En ik realiseer me dat vorm en stijl een verhaal kunnen optillen tot grote hoogte. Ik ben verliefd.
García Márquez verbindt mensen en namen aan elkaar als in een dominospel. Zijn details zijn zo precies dat je het dorp en de mensen filmisch voor je ziet. Het verhaal springt continu heen en weer in de tijd en meandert op een manier zoals ik me dat voorstel bij traditionele verhalenvertellers in de binnenlanden van Zuid-Amerika.
De spanning in het boek is gelaagd en universeel. Want vrijwel iedereen weet dat Santiago vermoord gaat worden, maar het lukt niemand om hem te waarschuwen. De meeste mensen denken dat een ander dat allang heeft gedaan. En de twee broers die het op hem hebben gemunt willen hem helemaal niet doden, maar voelen zich vanwege eerwraak gedwongen. Ze doen er alles aan om tegengehouden te worden. Ook dat lukt niet. Een ramp die voorkomen had kunnen worden en tegelijkertijd onvermijdelijk was. Hoe krijg je het voor elkaar!
Voor deze Boekenweek was Liefde in tijden van de cholera overigens een passender bliksem-boek geweest. Met een vergelijkbare, omgekeerde spanningsboog. Maar nu over de liefde in plaats van de dood. Dat las ik twee jaar later. En hoewel ik van ronde verhalen houd, is liegen over je eerste liefde not done. Zelfs niet voor de Boekenweek.
Marianne Janssen