Hoe ik een lezer werd #2: Aby Hartog
Boekhandel Over het water organiseert een schrijfwedstrijd rond het Boekenweekthema ‘Eerste liefde’. Daar is van alles over te zeggen (lees bijvoorbeeld Lots worsteling ermee), maar wij dachten bij de woorden ‘eerste liefde’ in de eerste plaats aan de eerste boekenliefde, en gingen naar aanleiding daarvan praten over bij welk boek bij ons voor het eerst de bliksem insloeg, en van ons een lezer maakte. Die vraag stellen we dus ook in de schrijfwedstrijd: schrijf in 500 woorden over het boek dat jou een lezer maakte. Meer info vind je hier. Terwijl de inzendingen binnenkomen, nemen de medewerkers van Boekhandel Over het water zelf – buiten mededinging – de handschoen op. Dit is de eerste boekenliefde van Aby Hartog.
Carry Hartog, mijn moeder, las me vaak voor uit een boek van Annie MG Schmidt, en dan liefst het gedicht over de spin Sebastiaan. Prachtig vond ik het.
Adele en Louis Teeboom, mijn opa en oma, waren verantwoordelijk voor de eerste boekenreeks die ik las, over Puntje en Vlegel, een egeltje en een hondje.
Sander Hartog, mijn broer, stimuleerde me om de boeken over wereldoorlogvliegerheld Biggles te lezen. Ik leende ze in de schoolbibliotheek, en begreep er weinig van.
Maar Aby Hartog, ikzelf, was verantwoordelijk voor de kennismaking met mijn eerste echte boekenliefde, de strips over Charley Brown en het hondje Snoopy.
Wij, mijn ouders, broer en ik, waren op vakantie in Engeland. Met de auto gingen we van oost naar west, van midden naar zuid en terug. Veel geld was er niet in het gezin, voor een vakantie moest flink gespaard worden, zeker voor een vakantie buiten de landsgrenzen. Toch was er ook nog wat over, zodat mijn broer en ik extra zakgeld hadden, een paar Britse munten per dag, en dat was net genoeg om iedere twee of drie dagen een pocketboekje met strips van Charles M. Schulz.
Het werd het begin van een enorme verzameling, eerst van deze pockets die zo slecht gelijmd waren dat ze van ellende uit elkaar vielen en de bladzijden goed te gebruiken bleken als papieren zakdoekjes of wc-papier, later van beter verzorgde grote stripboeken, en nog later, vrij recentelijk zelfs, van de complete verzameling strips van Schulz, in 25 prachtig gebonden delen.
Bescheidenheid, een verwonderde blik, maar ook het tegendeel daarvan, de zelfverzekerdheid en zelfingenomen koppigheid, de levenslust, fantasie, alle menselijke zwaktes en krachten werden door Schultz liefdevol onderhanden genomen en uitgewerkt in een paar panelen, o zo simpel ogend maar toch zo raak.
Voorwaar, mijn eerste zelfgekozen boekenliefde.
– Aby Hartog