Over vertalingen
Onderstaand stuk was een Facebookpost van Lot Douze, naar aanleiding van een artikel van Toef Jaeger in NRC op 7 april 2022, en de discussie die dat teweegbracht. Het artikel van Jaeger is hier te vinden (achter een betaalmuur). Het stuk van Lot is weer aanleiding voor een gesprek in aflevering #5 van de Over het water-podcast.
Eén ding blijft onderbelicht in alle opinies over boekvertalingen.
Het is een waarlijk feest om een prachtig vertaald boek te lezen. Vertalers kunnen een leeservaring verheffen. Bij Eva Gelachs vertaling van Shaun Tans Verhalen uit de binnenstad taal ik geen moment naar het origineel. Ik krijg net zulk buikvullend plezier van Onder het melkbos in de vertaling van Erik Bindervoet als van Under Milkwood van Dylan Thomas. De vertaling van Een Odyssee van Daniel Mendelsohn door Peter Verstegen is zo goed dat je vergeet dat het boek oorspronkelijk in een andere taal verscheen.
Maar het omgekeerde geldt ook. Dat ik ineens niet meer goed in een boek van mijn favoriete Italiaanse auteur geraak en erachter kom dat de vertaler een ander is dan van zijn eerdere boeken. Een duidelijk verkeerd vertaald begrip waardoor je als lezer ineens met je neus op de feiten wordt gedrukt: je bent een vertaling aan het lezen! Er zit iemand tussen jou en het verhaal! Alsof ineens het glas waardoor je het verhaal bekijkt, bewasemt en je je bewust wordt van de scheiding tussen jou en de wereld van het boek waarvan je dacht dat je er deel van uitmaakte.
Twee scherpe voorbeelden, die al jaren met me meegaan. Een klaslokaal met langs de wanden dieren op sterk water dat als ‘natuurkundelokaal’ wordt benoemd. Is natuurlijk een biologielokaal. Je ziet het Engelse woord meteen voor je.
En in een ander boek de zin ‘Na het eten was er pudding, voor pudding was er ijs.’ Deze vertaler deed niet onder voor Google Translate en begreep niet dat het Engelse ‘pudding’ ook ‘toetje’ betekent.
Toen ik weer eens een Nederlandse vertaling van een boek dat hij me aanraadde had weggelegd, gaf een vriend me zijn Engelse editie. ‘Maar het is echt goed, Lot. Ik denk dat het aan de vertaling ligt.’ Hij had gelijk. In het Engels vond ik het geweldig. Het verschil? Sprankeling, vaart, vertelplezier of liefde voor woorden die in het Engels van de zinnen droop. Specifiek in deze vertaling waren betekenisvolle woorden over het hoofd gezien, waardoor passages hun lichtheid verloren. Meer in het algemeen ging ik op zoek naar deze vertaler en kwam erachter dat ik minstens 3 boeken in de afgelopen jaren had weggelegd die door deze persoon waren vertaald. Alle drie werden me aangeraden door lezers die het origineel in het Engels hadden gelezen en razend enthousiast waren. Het Nederlands was stug, lemig, taai. Saai. Ontdaan van de magie van schrijven, zou ik zeggen als ik geëxalteerd was.
Dit is het topje van de ijsberg. De afgelopen jaren heb ik vaak met klanten vertalingen vergeleken en begrepen waarom ze liever het Engels lazen. Maar ook heb ik hartstochtelijk gepleit voor boeken die wel heel goed vertaald zijn, omdat het heerlijk is om een boek van een auteur van wie je houdt te lezen in de taal waarin je droomt.
Volgens mij is dit (deel van) het probleem van de dalende verkoop van vertaalde boeken: veel uitgevers willen een vertaling zo snel mogelijk op de markt brengen. Het boek moet zo min mogelijk kosten. Dat gaat ten koste van een afgewogen keuze voor vertalers en een zorgvuldige redactie op de vertaling.
De gemiddelde klant heeft hier geen idee van. De doorsnee lezer treft een paar keer een vertaalde misser en stapt daarna over op het Engels of laat boeken links liggen. Ik geef die klant geen ongelijk.
Maar met mijn kennis, boekenliefde en mensenkennis zoek ik voor die lezer natuurlijk boeken die het leesvuur weer aanwakkeren, die het leesplezier voeden. Indien nodig in het Engels.
– Lot Douze