Een schrijvend leven
Afgelopen vrijdag interviewde ik Aafke Steenhuis over haar nieuwe boek Wie ben je? Helaas vergeet ik bij dit soort gelegenheden altijd foto’s te laten maken. Geen beeld, dus, en ook geen verslag van het interview. Wel mijn overpeinzingen naar aanleiding van het boek.
Passages uit Wie ben je?, dagboekfragmenten en zelfportretten van Aafke Steenhuis, blijven in mijn hoofd rondzingen. Zoals deze: ‘Waarom ben ik al zo jong begonnen een dagboek te schrijven, en heb dat vrijwel ononderbroken tot nu toe gedaan? Al die jaren heb ik mezelf opgesplitst, in iemand die leeft en iemand die dat leven beschrijft en betekenis probeert te geven. Ik voel me vrijwel nooit alleen, omdat ik voor twee leef. Ik ben twee.’ Steenhuis schrijft dit in 2001. Even denk je: misschien houdt ze wel op met schrijven, om zichzelf weer één te maken. Maar dat doet ze niet. Ze schrijft tot op heden verder.
Wie ben je? maakte Steenhuis, omdat ze zeventig was geworden en terugkeek. De tijd was gekomen om al die jaren van schrijven en tekenen te overzien. Ze maakte een keuze, overlegde die met haar partner en schoof, maar bewerkte nauwelijks. In 90 bladzijden krijgt de lezer een vogelvluchtperspectief op een vol leven. Veel ambitie om alles uit het leven te halen dat erin zit, veel reizen, vrienden en bevlogenheid. Veel dagelijks leven, ook.
Het eerder geciteerde fragment zingt rond in mijn hoofd omdat ik het me probeer voor te stellen in mezelf. Dat je je twee voelt. Ik voel me beslist niet één geheel, ik zie meerdere kanten aan mezelf, heel veel kanten zelfs. Aan dagboekschrijven doe ik niet echt. Ik schrijf over mijn leven, maar zeker niet dagelijks en niet in een enkelvoudige vorm.
Dat schrijven verdeelt me echter niet. Het splitst me niet op. Als ik er in die termen over nadenk, denk ik eerder dat het me voller maakt, heler, meer één. Ik vind er een vorm in om mijn gedachten, mijn handelen en mijn emotie bij elkaar te brengen.
Een auteur, naam en precieze verwoording heb ik niet bij de hand, schreef eens dat hij pas wist wat hij dacht wanneer hij het had opgeschreven. Het is een interessant citaat, omdat ik me steeds afvraag of ik me erin kan vinden. Is het proces van denken en schrijven niet juist met elkaar verbonden? Ik beschouw het best wanneer ik zinnen probeer te formuleren, alinea’s aan het bouwen ben.
In de dagboekfragmenten van Steenhuis zie je alle vormen van zijn terug. Ze beleeft van de natuur, verwondert zich over de liefde voor haar kinderen, worstelt met werkverplichtingen en denkt na over de wereld. Zo ontstaat er een breed beeld van Aafke Steenhuis, een beeld dat smaakt naar meer. Ik hoop dat er ooit meer verschijnt uit haar dagboek. Ik ben benieuwd wat het zou opleveren wanneer iemand anders de keuze uit de dagboeken zou maken.