boekhandel over het water logo

De inspirerende boekhandel in Amsterdam-Noord

Blog

13 december 2017

Stabilitas loci

de acht bergen paolo cognetti

Stabilitas loci stabilitas loci stabilitas loci stabilitas loci. Dat schiet de hele tijd door mijn hoofd. Ik was het al haast vergeten, ik las er vorig voorjaar over in het boek van Wil Derkse.

Stabilitas is één van de drie pijlers van de Benedictijnse kloostergelofte. In Een levensregel voor beginners: Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven legt Wil Derkse deze gelofte uit als bestendigheid. Bestendigheid om commitment te kweken en te houden. Bij stabilitas hoort stabilitas loci: je bestendig tonen tegenover een plek. Die standvastigheid heb je nodig om in de kloostergemeenschap opgenomen te worden en van waarde te blijven. Meer algemeen kun je zeggen dat standvastigheid nodig is om een plek te leren kennen en echt iets op te bouwen. Dan pas kan je je echt een eigen positie verwerven en vertrouwen winnen van de omgeving.

Stabilitas loci werd me in herinnering geroepen door De acht bergen van Paolo Cognetti.

Stabilitas loci stabilitas loci stabilitas loci… (fijne cadans, toch?)

De acht bergen is het boek met de onvergetelijk mooie kaft. Bruno, de beste vriend van de verteller, is degene die stabilitas loci oproept in mijn hoofd. De verteller, zijn beste vriend Pietro bewondert hem om zijn standvastigheid.

Het oerboek over mannenvriendschap, waarbij een van de twee vrienden stabilitas loci verpersoonlijkt, is Narziss und Goldmund van Herman Hesse. De wijze, beschouwende monnik Narziss verblijft zijn hele leven in hetzelfde klooster. Zijn beste vriend én tegenpool, de flierefluitende landloper-kunstenaar Goldmund, vertrekt steeds opnieuw. Uiteindelijk sterft Goldmund berooid, bewaakt door zijn vriend, nog altijd op dezelfde plek. Hesse idealiseert het leven van Goldmund, al laat hij ook de risico’s en diepe dalen zien. Desondanks is voor hem stabilitas loci haast het tegenovergestelde van een interessant, vervullend leven.

Dat is Paolo Cognetti’s De acht bergen anders. In zijn roman vertelt hij het verhaal van boerenzoon Bruno en stadse jongen Pietro die een onverwoestbare vriendschap opbouwen. Hun gedeelde liefde is de bergen. In dit verhaal is degene die het benijdenswaardige leven leidt Bruno. Hij kiest steeds opnieuw voor het harde, maar ook rustieke en intense leven op de berg: als bouwvakker, als kaasmaker, als mens. De bewondering voor Bruno’s leven is voelbaar. Pietro onderneemt soms stappen in de richting van een vergelijkbaar leven, maar vertrekt toch steeds. Een stabiel leven op één plek lijkt nastrevenswaardig, maar ook onbereikbaar, te rigide misschien. Bij Bruno slaat de bestendigheid om in halsstarrigheid, die net zo tot een einde leidt als Goldmunds reislustigheid.

Ook zonder associaties met kloosters is De acht bergen een heel fijn boek. De landschapsbeschrijvingen zijn mooi en efficiënt. Cognetti schetst een beeld op je netvlies, maar nergens vult hij het teveel in. Dat laat hij aan de capabele fantasie van de lezer over. Zo laat Cognetti ook het doorgronden van de vriendschap en de tegenovergestelde keuzes over aan onze interpretatie. Een verstild, warm boek, waardoor koele, verfrissende geur van zuivere berglucht waait.

23 november 2017

Een schrijvend leven

wie ben je? Aafke Steenhuis

Afgelopen vrijdag interviewde ik Aafke Steenhuis over haar nieuwe boek Wie ben je? Helaas vergeet ik bij dit soort gelegenheden altijd foto’s te laten maken. Geen beeld, dus, en ook geen verslag van het interview. Wel mijn overpeinzingen naar aanleiding van het boek.

Passages uit Wie ben je?, dagboekfragmenten en zelfportretten van Aafke Steenhuis, blijven in mijn hoofd rondzingen. Zoals deze: ‘Waarom ben ik al zo jong begonnen een dagboek te schrijven, en heb dat vrijwel ononderbroken tot nu toe gedaan? Al die jaren heb ik mezelf opgesplitst, in iemand die leeft en iemand die dat leven beschrijft en betekenis probeert te geven. Ik voel me vrijwel nooit alleen, omdat ik voor twee leef. Ik ben twee.’ Steenhuis schrijft dit in 2001. Even denk je: misschien houdt ze wel op met schrijven, om zichzelf weer één te maken. Maar dat doet ze niet. Ze schrijft tot op heden verder.

Wie ben je? maakte Steenhuis, omdat ze zeventig was geworden en terugkeek. De tijd was gekomen om al die jaren van schrijven en tekenen te overzien. Ze maakte een keuze, overlegde die met haar partner en schoof, maar bewerkte nauwelijks. In 90 bladzijden krijgt de lezer een vogelvluchtperspectief op een vol leven. Veel ambitie om alles uit het leven te halen dat erin zit, veel reizen, vrienden en bevlogenheid. Veel dagelijks leven, ook.

Het eerder geciteerde fragment zingt rond in mijn hoofd omdat ik het me probeer voor te stellen in mezelf. Dat je je twee voelt. Ik voel me beslist niet één geheel, ik zie meerdere kanten aan mezelf, heel veel kanten zelfs. Aan dagboekschrijven doe ik niet echt. Ik schrijf over mijn leven, maar zeker niet dagelijks en niet in een enkelvoudige vorm.

Dat schrijven verdeelt me echter niet. Het splitst me niet op. Als ik er in die termen over nadenk, denk ik eerder dat het me voller maakt, heler, meer één. Ik vind er een vorm in om mijn gedachten, mijn handelen en mijn emotie bij elkaar te brengen.
Een auteur, naam en precieze verwoording heb ik niet bij de hand, schreef eens dat hij pas wist wat hij dacht wanneer hij het had opgeschreven. Het is een interessant citaat, omdat ik me steeds afvraag of ik me erin kan vinden. Is het proces van denken en schrijven niet juist met elkaar verbonden? Ik beschouw het best wanneer ik zinnen probeer te formuleren, alinea’s aan het bouwen ben.

In de dagboekfragmenten van Steenhuis zie je alle vormen van zijn terug. Ze beleeft van de natuur, verwondert zich over de liefde voor haar kinderen, worstelt met werkverplichtingen en denkt na over de wereld. Zo ontstaat er een breed beeld van Aafke Steenhuis, een beeld dat smaakt naar meer. Ik hoop dat er ooit meer verschijnt uit haar dagboek. Ik ben benieuwd wat het zou opleveren wanneer iemand anders de keuze uit de dagboeken zou maken.

20 oktober 2017

Terugblik op de kinderboekenweek

Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes

Zo! We zijn weer een beetje bijgekomen van de kinderboekenweek. Wat was het leuk. We leenden knikkers van de kinderen van Lot en 55 kinderen raadden hoeveel het er waren. Daarna hadden we een geheimzinnige slaper die de achterruimte gekraakt had. Ronkend en kreunend bracht hij twee dagen bij ons door. Gezien de kookpot, de botten en de pot vol oogballen vermoedden we iemand die misschien wel mensen eet! Niet wakker maken, dus.schedel in het spookhuis

We onderzochten wie of wat hij of zij was. Geen zombie, zei een jongen, want die hebben groene, slijmerige voeten. Onze slaper droeg laarzen. Een heks kon het ook niet zijn want die draagt klompen (volgens de een) of spitse schoenen (volgens de ander). Een spook heeft natuurlijk geen voten, zei een kind, dat verder niet naar binnen wilde.

Een ander jongetje dat buiten bleef, wist het. ‘Stil!,’ riep hij tegen het gordijn: ‘Je bent niet echt! Je bent alleen lampjes met geluidjes erin.’ Maar ik, ik dacht aan het liedje van Klein orkest, De kinderverslinder, en zorgde toch maar dat iedereen zachtjes deed. Op het plaatje in Roltrap naar de maan*, het nieuwe boek van Koos Meinderts en Annette Fienieg, ziet de kinderverslinder er best aardig uit. Maar: ‘Kijk uit voor de kinderverslinder, die jou zo lekker vindt. Hij verslindt je waar je bij staat. Hij lust alleen maar, eet uitsluitend, lust alleen maar kind.’ Als dat niet griezelig is!roltrap naar de maan harrie jekkers koos meinderts annette fienieg

De doktoren brachten de laatste zaterdag rust en kalmte in de zaal, door alle knuffels te verbinden tijdens de activiteit ‘Is er een dokter in de zaal?’ Oren werden gecontroleerd, buikgriepjes gediagnosticeerd en heel veel verbandjes moesten worden aangelegd. De artsen hadden voor hun adviezen gebruik gemaakt van het nieuwe kinderboek over EHBO en rampenoverlevingstips, Spuitende slagaders en overstromende oceanen.

Bedtijdverhalen voor rebelse meisjesToen we aan het eind tevreden de balans opmaakten stak één boek met kop en schouders boven de rest uit. De opvallende bestseller was Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes: korte verhalen over 100 vrouwen in woord en beeld, van Cleopatra via Amelia Earhart tot Zaha Hadid, inspirerende levens van over de hele wereld. Dat vonden wij, de vrouwen van Over het water, erg leuk.

 

*Komt het je bekend voor? De liedjes van Klein orkest zijn al zo’n 35 jaar oud, maar slaan nog steeds aan bij nieuwe generaties kinderen. Bij het boek zit overigens een CD.