boekhandel over het water logo

De inspirerende boekhandel in Amsterdam-Noord

Blog

12 april 2018

Wat lezen we tijdens de maand van de filosofie?

De wilde tuin van de verbeelding Kris Pint

De maand van de filosofie ging wat traag van start wegens problemen met de levering van het traditionele essay. Het essay is nu binnen: Macht en verbeelding van Femke Halsema, E 4,95. We hebben een flinke stapel. Wel denken, maar zonder Halsema? Dan hebben we ook de essaybundel Jonge denkers – Verbeelding aan de macht, met filosofische essays geschreven door middelbare scholieren.
Wat wij aanraden voor deze maand staat hieronder.

Filosofie is populair. De Nacht van de Filosofie, The School of Life, de Denker des Vaderlands… initiatieven die aandacht krijgen en waar je gezien wil worden. Het merendeel van die activiteiten gaan over ethische kwesties: Hoe moet je leven? Hoe moeten we omgaan met de aarde? Hoe kijken we aan tegen de ander? De boeken van de Denkers des Vaderlands gaan daar vaak over. Denk aan Dwalen in het antropoceen van René ten Bos en het gedachtengoed van René Gude.

Een andere populaire tak van de filosofie is die van de redelijkheid: hoe kunnen we op een rustige, beargumenteerde manier denken en vooral: met elkaar spreken. Socratisch gesprek voor beginners (E 14,95) loopt bijvoorbeeld heel goed in de winkel.

Door de populariteit van deze twee delen van de boom van de filosofie, raakt het vakgebied als geheel soms een beetje uit het zicht. Wil je een overzicht van vakgebieden en denkrichtingen binnen de filosofie dan is Komt een filosoof bij de dokter, een kennismaking met de filosofie in 101 grappen (E 14,95) een goeie instaptitel. Het is de Nederlandse vertaling van Plato and a Platypus Walk into a Bar…, al jaren een Engelstalige bestseller. Hoewel de pagina’s gelardeerd zijn met moppen, is het een serieuze inleiding in het vakgebied. De schrijvers, Thomas Cathcart en Daniel Klein, zijn heel goed ingevoerd, want pas als je iets door en door begrijpt kan je het simpel uitleggen. Zij slagen er (bijna overal) in een punt te illustreren met een mop. Het is een inleiding, dus heel diep gaat het niet maar tegelijkertijd is Komt een filosoof bij de dokter een verfrissende benadering tussen alle boeken die de geschiedenis van de filosofie of de grote vragen van de filosofie behandelen.

In de populairdere hoeken van de filosofie kruipt filosofie tegen levensstijl aan. The School of Life is daar een voorbeeld van. Ik vind daar niets mis mee, ik raad zelfs graag in die lijn De wilde tuin van de verbeelding (E 14,95) aan, van de Belgische filosoof Kris Pint. Hij ziet, en herkent in zichzelf, de wens tot zelfverbetering van de mens, maar ziet geen heil in de gangbare zelfhulpboeken. Zijn poging ons de weg te wijzen naar een vervullender leven begint met het aanleren van andere metaforen voor het denken over onszelf. Diepzinnig, doordacht en inspirerend.

Begin dit jaar verscheen een nieuwe vertaling van De vrolijke wetenschap (E 22,50)van Nietzsche bij Vantilt. Een goed moment om (opnieuw) kennis te maken met zijn werk. De vertaling van Hans Driessen leest erg prettig.

Vorig jaar verscheen een nieuwe boek van Bruno Latour. Latour zat als denkers lang in het verdomhoekje, omdat hij kanttekeningen plaatste bij de wetenschappelijke methode van andere wetenschappers. Recentelijk, echter, is zijn gedachtengoed opnieuw in de belangstelling komen te staan. Zelf zegt hij dat de wetenschappers die hem eerst veroordeelden vanwege zijn denkwijze, nu bij hem komen en vragen of hij hen kan helpen. Dat heeft geresulteerd in de bundel Oog in oog met Gaia (E 27,50), over het denken over klimaatverandering. Een goed stuk over zijn denken verscheen in de Groene Amsterdammer van 10 januari. Je kunt het hier nalezen.

05 april 2018

Bezweringen

clematis flammula

Atheïsten hebben het maar moeilijk. Er is niets groters dan zijzelf om verlossing, vergeving en empathie uit te putten. Dat alleen al maakt dat ik vroeger vaak wenste dat ik kon geloven dat er een God was. Dat er iemand luistert als je bidt, dat ook.

Maar er is nog iets. De hedendaagse handlettermode met levensverlichtende quotes is er niet voor niets, volgens mij. Wij atheïsten hebben geen spreuken die we kunnen inzetten op momenten van geestelijke nood. Geen Onze vader, geen weesgegroetje. Zelf Ohm mani padme hum is eigenlijk leeg. Daarom vullen grootse wijsheden instagram, denk ik, uit de behoefte aan een formule, een bezwering wanneer niets anders helpt.

Franny Glass, één van de twee hoofdpersonen uit Franny & Zooey, van J.D. Salinger gebruikt als bezwering het Jezusgebed van de oude boer. Ze is vastgelopen in haar dagelijks leven, haar vriend vindt ze te pretentieus en eigenlijk haar vriendinnen ook. De hele universiteit, in feite, en daarmee het leven zoals ze zich dat had voorgesteld. Ze zoekt soelaas van haar geestelijke verwarring in een oud boekje waarin een onbelezen Russische boer tot verlichting komt door het almaar reciteren van het Jezusgebed. Ze probeert het. Het redt haar niet.

Bij Franny gaat het, volgens mij, mis omdat ze niet kan geloven in wat ze zegt. De betekenis van het Jezusgebed, en de rigoreuze regel dat je het almaar achter elkaar door moet zeggen, wat je ook doet, zit in de weg. Probeer maar achter elkaar iets te zeggen dat je niet gelooft. Bijvoorbeeld ‘Trump is een goede man. Trump is een goede man.’ Herhalen is schier onmogelijk, maar bij één keer slaat de irritatie al toe. De betekenis zit de bezwering in de weg, gebeurt niets anders dan dat je nadenkt over wat er staat. Terijl het juiste zinnetje iets teweeg brengt. Er gebeurt iets.

Als kind kon ik zachtjes, haast onhoorbaar, haast onbewust, zinnetjes fluisteren die een bepaalde aantrekkingskracht hadden. Omdat ik ze niet begreep, doordat ze een mooi ritme hadden… Eindeloos prevelde ik ze voor me uit. In de loop van de tijd ben ik dat kwijgeraakt. De laatste was ‘inaugurele rede’, het was ten tijde van het eerste presidentschap van Clinton. Ik was de gewoonte al bijna vergeten tot ik mijn zoon erop betrapte hetzelfde te doen. Hij doet het tijdens het tekenen, tijdens het spelen en zelfs soms terwijl ik hem voorlees. Zijn lippen bewegen, het geluid is niet meer dan een soort gesuizel. Dan kan hij ineens vragen: ‘Mam, wat betekent … eigenlijk? Het zit al de hele tijd in mijn hoofd.’
Het zijn mantra’s, die zorgen voor rust in het hoofd. Verbale white noise, misschien, dat een teveel aan bijgedachten onderdrukt.

Bewust bezwerende formules heb ik ook lang gehad. ‘Als de nood het hoogst is, is de redding nabij,’ bijvoorbeeld. Maar degene die het beste werkte was ‘Chico Petrillo!’ (Uitgesproken als ‘Tsjíeko Peetríeljo) Hij komt uit een Italiaans volkssprookje dat mijn moeder vaak voorlas, uit een pocket van Italo Calvino.*

Het is de moeite waard het sprookje op te zoeken, omdat het het meest relativerende sprookje is dat ik ken. Het verhaal heet ‘Het kan altijd nog erger’ en het gaat over een man, wiens kersverse echtgenote en haar ouders onbedaarlijk huilen over het verschrikkelijke lot van Chico Petrillo, het nog niet eens verwekte kind van de man en zijn echtgenote. Hij verlaat hen met de belofte dat hij alleen terugkomt wanneer hij drie mensen tegenkomt die nóg erger zijn dan zijn bruid en schoonouders… De afloop laat zich raden.

‘Chico Petrillo!’ riepen mijn moeder en ik tegen elkaar wanneer iets volledig in de soep liep, er iets heel akeligs gebeurde of we er mentaal even helemaal doorheen zaten. ‘Chico Petrillo!’ Het helpt alleen al omdat je het niet somber zeggen kan. Als vanzelf verschijnt er een glimlach op je gezicht, als vanzelf liften je oogleden, als vanzelf komt er ruimte in je gemoed.

Voorwaarde voor maximale uitwerking is dat er iemand is die het met je deelt. Wiens ogen ook meer gaan glimmend en wiens stem ook opeens omhoog schiet. Op zijn best is het een bezwerende dialoog: ‘Chico Petrillo?!’ ‘Chico Petrillo!’ En dan samen lachen. Sinds ik uit huis ben, werkt Chico Petrillo! minder effectief.

Daarom is mijn nieuwe bezwering zo welkom. Ik heb hem uitgeprobeerd en hij werkt. Hij komt uit Mijn geheime tuin van Meir Shalev. Shalev schrijft in dit boek over het stukje land dat zijn tuin is en waar hij met zo min mogelijk (nog steeds best veel) ingrepen planten en bloemen kweekt, die van nature voorkomen in het land waar hij woont, Israël. Vol zorg en liefde schrijft hij over zijn handelingen, maar vooral over de planten die hij verzorgt en die allemaal een eigen karakter krijgen in zijn woorden. Vaak verbindt hij gedachten over zijn tuin met gedachten over het leven, zijn jeugd, maar vooral literatuur.Mijn wilde tuin Meir Shalev

Zo vertelt hij over verrassende bloemen op ongenaakbare plaatsen en dat leidt tot een verhaal van de schrijver S. Yizhar. Yizhar schrijft over zijn biologieleraar, die in een wadi stilstaat bij een bloeiende clematis, zijn armen spreidt ‘…en als de schittering van het firmament waren zijn blauwe ogen toen hij uitriep, recht uit het hart: “Och, och, de clematis.”’ Yizhar, zo schrijft Shalev, beschrijft dit voorval om de positieve invloed die deze uitroep heeft, ongeacht of je biologieleraar bent en of je tegenover de plant staat of niet. Yizhar schrijft dan: ‘Probeer het zelf toch ook eens even en jullie zullen het zien. […] Kom overeind, ga staan op de plek waar jullie zijn, kom overeind, ga staan en spreid de armen zijwaarts, en probeer het, roep met luide stem en van ganser harte aldus: “Och, och, de clematis” – en jullie zullen zien wat er gebeurt.’

‘Toen ik dat voor het eerst las, grinnikte ik,’ schrijft Shalev, ‘Maar toen ik een paar dagen later behoefte had aan verbetering van het humeur en alleen thuis was, stond ik op, ging voor het grote raam staan dat uitkijkt op de Karmel, spreiide mijn armen en riep uit: “Och, och de clematis” – en het gebeurde. De aanbeveling of constatering van Yizhar had effect.’**

Zulke spreuken hebben wij nodig, wij atheïsten. Een zinnetje dat het bewustzijn verandert. Dat zo neutraal van betekenis en zo lekker van bek is dat je het met goesting kan uiten, vol overtuiging, zonder reserve. Iets laten gebeuren, wanneer ‘het hart overloopt of juist verhardt en ineenkrimpt’. En het werkt. ‘Och, och, de clematis’

*De correcte spelling blijkt te zijn: Cicco Petrillo.
**De clematis die Shalev in zijn tuin heeft staat op de bovenstaande foto: clematis flammula, bekendere naam: bosrank. Foto van deze website.

16 maart 2018

Boek van de week: verpozen tussen Libanese ceder, kruiwagen en dwergooruil

Mijn wilde tuin Meir Shalev

Er zijn bepaalde kenmerken waarvan ik zo langzamerhand weet dat ze voortkomen uit mijn stresslevels. Onrust in mijn hoofd, bijvoorbeeld. Suizen in mijn oren. Ongedurigheid.

Ik ken de remedie. Lezen. Maar dan wel het goede boek.

Mijn wilde tuin is het goede boek. De Israëlische auteur Meir Shalev werd in binnen- en buitenland bekend vanwege zijn prachtige romans, die schrijnend en warm tegelijkertijd zijn. Onderdompelingen in andere levens. Maar in Mijn wilde tuin schrijft Shalev met zijn fijne pen over zijn tuin in de vallei van Jizreël. Met zo min mogelijk ingrijpen probeert hij de natuur te helpen en allicht een beetje naar zijn hand te zetten. Inheemse bloemen zaait hij van in het wild gewonnnen zaad. Hij kiest met zorg welke bomen kunnen blijven, welke weg moeten en welke hij zal planten.

De grootste strijd voert hij tegen de blindmuis, vergelijkbaar met onze mol, maar wanneer hij zich realiseert dat hij niet zonder zeer drastische maatregelen*  een einde kan maken aan de invasie, legt hij zich bij het samenleven neer. Net zo verzoend hij zich met het bijna dagelijkse repareren van de irrigatiebuisjes en met de populaties mieren die in zijn tuin huizen.

Vol ontzag en liefde schrijft hij over die verzoeningen, maar ook over de gereedschappen en dieren die zijn landje bezoeken. Nimmer zag ik zoveel toeweiding aan een knol van een bloem of aan de zang van de dwergooruil.

Dus vlei ik mij ’s avonds op de bank en waan me even in de knoestige, weerbarstige, kleurrijke tuin van Shalev. En mijn oren worden stiller… mijn hoofd wordt rustiger… de scharreldrang neemt af…

In de drukke boekenweek is Mijn wilde tuin míjn boek van de week.

*Over gas in de blindmuistunnels pompen: ‘[ik besloot] dat er dingen zijn die Joden niet moeten doen’.