boekhandel over het water logo

De inspirerende boekhandel in Amsterdam-Noord

13 januari 2018

Het leesjaar van Lot

wees onzichtbaar murat isik

Lezen is voor mij ontspanning. Dat botst soms met het lezen dat ik voor mijn werk moet doen. Niet alle boeken die ik moet lezen voor mijn werk zijn ontspanning, niet alle boeken die ik lees om te onspannen dragen bij aan mijn werk.

Ik heb me veel ontspannen in 2017. Dat is de conclusie die ik trek wanneer ik de lijst van de gelezen boeken doorneem. Ter ontspanning heb ik een genre (her)ontdekt. Fantasy, zou je het kunnen noemen. ‘Verzonnen werelden’ noem ik het zelf,omdat ik fantasy associeer met toverij, ridders en hobbits. De werelden waar deze boeken zich afspelen zijn vaak stedelijk, modern maar niet per se science fiction. Wat de auteurs voor mij onderscheidt is hun enorme schrijfplezier. Ze bedenken de werelden voornamelijk voor zichzelf, zo voelt het, en als lezer krijg je de kans even mee te kijken. Vind je ‘t niks? Jammer dan! Word je gegrepen? Fijn voor je!

De beste verzonnen-werelden schrijver vond ik China Miéville. In mei las ik zijn nieuwste boek: This Census-taker. Ik was verkocht. In een distopische (‘disco-pische’, noemde iemand dat laatst) wereld leeft een jongetje in een landschap vol afval en ruwe planten. Zijn vader vermoordde zijn moeder, of zat het toch anders? Miéville geeft de lezer extreem weinig houvast, maar wat blijft is dit: een portret van een kind dat opgroeit in een situatie waar hij zich geen moment veilig en geborgen voelt. Heel knap. Deze zomer las ik nog een boek van Miéville (The City & The City) en de derde ligt klaar.

Miéville biedt me een andere wereld, waarin ik kan opgaan. Even helemaal van de wereld, opgeslokt door een andere. Dat zoek ik in ontspanningsliteratuur: even weg zijn, een goed verteld verhaal, dat je niet weg wilt leggen en je liefst ook nog iets meegeeft over het leven.

Vanuit die gedachte koos ik het beste boek van het jaar. Het sleepte me mee, mijn wereld uit, een andere wereld in…

…die mijn wereld bleek te zijn. Murat Isik schreef een boek dat zich afspeelt in de jaren dat ik opgroeide, in de stad waar ik opgroeide, in een milieu dat ik vaak aanschouwde in die tijd. Hij schreef over de jeugd van het Turkse jongetje Metin in de Amsterdamse Bijlmer op zo’n verslavend goeie manier, dat ik hoofdstuk na hoofdstuk verslond. Meer wilde ik, meer. Wat een prachtig verhaal op een geweldige manier verteld. Ik sloeg ontspannener, wijzer, gelukigger en tevredener het boek dicht. Deze stem miste in de Nederlandse literatuur. Nu is hij er. Murat Isik, Wees onzichtbaar. Mijn boek van het jaar.

Stiekem hoop ik ieder jaar een boek te lezen dat me mijn hele leven bijblijft, een boek dat jaren meegaat in het denken, dat jaren een referentiekader blijft. Elk jaar dat er niet zo’n boek voorbijkomt voelt als een lichtelijk leeg jaar. Dit jaar zat het ultieme boek er niet tussen. Ik las wel een boek dat er in de buurt komt: De wonderlijke avonturen van Kavalier & Clay van Michael Chabon. Het verscheen in 2000, maar ik had het overgeslagen, omdat ik dacht dat het over superhelden ging en daar hou ik niet van. Al helemaal niet van superheldencomics.

Het bleek niet over superhelden te gaan. In tegendeel. Ik ken nauwelijks een boek dat meer over echte, faalbare, kwetsbare mensen van vlees en bloed gaat. Chabon vertelt met oog voor de menselijkheid van zijn personages en de valkuilen van het leven, en toch is het een sprookjesachtig verhaal. Wat een schrijver. Doet veel, ja heel veel Great American Novels krimpen. Maar Kavalier & Clay is al uit 2000, dus niet echt een boek voor de boek van het jaar lijstje van 2017.

Ook al ouder, maar in 2017 heruitgegeven is Het uur van de ster van Clarice Lispector: slechts bij langzame consumptie en veel geduld komt het tot zijn recht, maar dan heb je een pareltje van mooie zinnen en prachtige gedachten. Er staan veel zinnen om te onthouden in dit kleine verhaal over de vraag hoe je als schrijver moet schrijven ovet iemand die je in het dagelijks leven niet zou opvallen. Een goed boek om te bespreken in een leesclub. Hoe langer je erover praat en nadenkt, hoe meer je het naar waarde zult schatten.

Een boek met elementen die me lang bij zullen blijven is Gesprekken met vrienden van Sally Rooney, een ogenschijnlijk vrij gewoon millenial-verhaal over twee vriendinnen en de golfbeweging die hun vriendschap doormaakt gedurende een half jaar. Ze worden volwassener, ze worden met nieuwe problemen geconfronteerd… Maar in deze roman koos Rooney voor het ik-perspectief, de verteller is de hoofdpersoon, we zien de wereld vanuit haar, maar door de gesprekken met vrienden weten we ook hoe haar vrienden Frances zien. Zo komen we erachter dat het lage zelfbeeld van Frances niet wordt gedeeld door de buitenwereld. Hartverscheurend om te lezen.

Twee non-fictieboeken haalden de top van mijn lijstje. Sultan en de lokroep van de Jihad lijkt een boek voor een nichepubliek, maar eigenlijk zou ik het aan iedereen aanraden. Het is een onderwerp waarover al veel geschreven is: radicaliserende jongeren in het Westen en het lijkt al achter ons te liggen. Maar de auteurs van Sultan, Johan van de Beek en Claire van Dyck, bedreven voorbeeldige journalistiek en schreven een snoeigoed boek, waarin alle makkelijke wegen worden vermeden. Uit hun boek spreekt de boodschap: laten we onszelf niet in slaap sussen met de gedachte dat er één antwoord is op radicalisering. Onberekenbaarheid hoort bij mensen, dus ook bij radicaliserende jongeren.

Het andere non-fictieboek dat niet aan simplificatie doet is Gewone deugden van Michael Ignatieff. Op de vraag of de campagne om de universele rechten van de mens uit te rollen over de hele wereld verschil heeft gemaakt, is het antwoord keer op keer dat de mens een grillig wezen is, dat onder druk steeds minder deugden kan inzetten voor steeds minder mensen. Maar dat maakt Ignatieff niet tot een pessimitische auteur. Met een scherp oog en een empatische pen beschrijft hij voor elk van de zeven crisisgebieden die hij bezoekt realistisch de situaties en de menselijke keuzes daarin. ‘History has no libretto’ zou je het motto van het boek kunnen noemen: er is geen voor- of achteruitgang, in dergelijke termen kun je niet over geschiedenis praten. Het is wat het is. Verfrissend, realistisch, en ergens ook een leidraad voor het leven.